Hoogvliegers [2]

dakloos, maar ook gewoon mens

Vanaf 2019 werkten we, samen met schrijfster Eline van Santvoort, aan een boek dat in mei 2020 uitkwam. Het heet ‘Hoogvliegers en andere pechvogels’ Het is samengesteld uit verhalen over ons werk. Drie van de verhalen kun je hier lezen. De namen van de betrokkenen zijn omwille van privacy gefingeerd.

‘Zie je daar die oude man, graaiend in een vuilnisbak  Zoekend naar iets bruikbaars voor in zijn oude plastic zak  Net iets teveel meegemaakt, waardoor hij dakloos is geraakt Praat in zichzelf over hoe het vroeger was’
(Songtekst: Guus Meeuwis – Op straat) 

In Den Bosch is het aantal mensen dat op straat leeft de afgelopen jaren toegenomen. Een aanzienlijk deel van deze dak- en thuislozen is verward en kampt met psychische problemen. Vaak gaat dit gepaard met een alcohol- of drugsverslaving. Deze zware gevallen vormen een risico voor zichzelf, maar ook voor hun omgeving.  

Cees van Vessem, bemoeizorger bij het CvTB, gaat wekelijks de straat op. Hij fietst door de straten en parken van Den Bosch, op zoek naar de  schimmen van de stad: daklozen die geen hulp willen, maar het vaak wel nodig hebben. Het loopvermogen van het CvTB is groot, letterlijk en figuurlijk. Het fietsvermogen van Cees gelukkig ook. Door de hele stad zoekt hij ze op. Hij komt langs plekken waar daklozen samenkomen, bezoekt opvangcentra en speurt naar slaapplekken in parken, bunkers en onder bruggen. Soms strijkt hij neer op een bankje of op de brug bij het Wilhelmina kanaal. Vinden en gevonden worden, daar draait het om. De vaste groep kent Cees. Hij hen ook. Een enkele keer hebben ze een vraag, vaak is simpelweg een praatje maken al voldoende. Cees staat er zonder oordeel in, niets moet. Zijn belangrijkste doel: deze zorgmijdende struikelaars verleiden tot hulp. 

Gebrek aan vertrouwen

De mannen en vrouwen die Cees aantreft, bevinden zich vaak in uitzichtloze situaties. Uitgeprocedeerde asielzoekers zonder rechten. Psychotische verslaafden. Daklozen zonder sociaal netwerk, geld of zelfinzicht. Hun leven op straat gaat veelal gepaard met schulden, een verslaving en / of een verstandelijke beperking. De meesten hebben in het verleden al eens te maken gehad met de hulpverlening. Hulp die nergens toe leidde. De argwaan is groot, vertrouwen is er doorgaans niet. Het eerste  contactmoment is daarom erg belangrijk. Zéker als je met 3-0 achterstaat. Cees steekt zijn ontmoetingen laagdrempelig in. Samen een sigaretje roken, een praatje maken over het weer. Meestal vindt hij het niet nodig meteen te laten weten wie hij is, wat hij komt doen. Twee personen op een bankje, zo simpel kan het zijn. Het CvTB heeft een speciaal potje beschik-baar om de daklozen een kop koffie of wat boodschappen aan te kunnen bieden. Een pak shag, een deken als het koud is, wat nieuwe kleding of medische zorg. Cees regelt het. Zonder teveel vragen, zonder directe  wederdienst. Geld of bier geeft hij niet, wel spullen en diensten die een doel dienen. Alles wat kan leiden tot een vervolgafspraak. Eens gaf hij zijn eigen winterjas aan een dakloze man die het erg koud had. De man was er een hele week erg blij mee. Toen was de jas foetsie. Kan gebeuren, weet Cees. Op straat draait het om overleven, er wordt verdacht veel van elkaar gestolen. Iets waardevols hebben en vooral houden lijkt haast onmogelijk. Dat begrip, het niet meteen op willen lossen of er iets van vinden, is essentieel in dit vak. Het vergroot immers de kans om de zorgmijders van de straat de zorg te kunnen bieden die ze nodig hebben. Voorop staat het tempo van de cliënt. Er zijn voorbeelden bekend dat het een half jaar duurt voordat een cliënt enige vorm van hulp aan wil nemen, soms wordt een eerste stap binnen een week gezet. Soms is zelfs die eerste stap een te grote stap.

Casefinding

Uitgerekend Cees doet veel aan casefinding. De activiteiten zijn hem op het lijf geschreven. Hij zoekt actief naar de dak- en thuislozen in Den Bosch, brengt ze in kaart en probeert in te schatten wat eventuele risicofactoren zijn. Op straat is waar het gebeurt en door het gedrag van deze mensen te observeren, kan er een betere inschatting gemaakt worden van de hulp die ze nodig hebben. Op het CvTB-kantoor aan de Rompertsebaan hangt een grote plattegrond. Met punaises en viltstift heeft Cees letterlijk in kaart gebracht waar de meeste dakloze Bosschenaren en MOE-landers1 zich op-houden. “Hoe vaker je je op straat begeeft, hoe meer dingen je opvallen,” vertelt Cees. “Meestal zie je dezelfde mensen rondhangen, maar als er een aantal weken een nieuw persoon voorbijkomt, vervuild of met een rugzak om, dan valt dat op. Je leert op een bepaalde manier te kijken. Op zo’n moment probeer ik contact te maken. Dat is lastig, want veel mensen zijn argwanend en hebben geen behoefte aan bemoeienis.”

Als Cees iemand aantreft op een bankje, gaat hij er meestal even naast zitten. Biedt een sigaretje aan, begint wat te kletsen. Vaak blijkt dat veel van hen toch verlegen zitten om een praatje. Soms is dat het, niet meer en niet minder. Soms stelt hij een vraag. Over een vervuild voorkomen, een kapotte broek. Of iemand zich onlangs nog gewassen heeft. Hij polst of de persoon in kwestie behoefte heeft aan een kop koffie, een douche of wat schone kleding. Waar mogelijk geeft hij advies over de nachtopvang, sociale restaurants en dagbestedingen voor dak- en thuislozen. Verleiden en toeleiden zijn belangrijke toverwoorden. Alles in de hoop een tweede contactmoment te krijgen.

Hoop

Cees weet waar hij de daklozen kan vinden. “Je ziet het,” zegt hij overtuigd. “Er ligt meer rommel. In prullenbakken vind je veel halve liters, op afge-legen plekken spullen die op gebruik kunnen wijzen, zoals buisjes. Het is een kwestie van goed observeren en het gedrag van de doelgroep kennen. Onder bruggen kom je kleding tegen, op bepaalde plekken zie je een tentje of een oude caravan staan.” Hoe dichterbij ze zijn, hoe groter de kans dat Cees ze vindt en contact kan maken. Zonder uniform, zonder oordeel. Dat helpt.

Soms krijgt het CvTB meldingen binnen van plekken waar daklozen zich ophouden. Zorgen over die daklozen maken de melders zich doorgaans niet. Zorgen over de overlast wel. Cees en zijn teamleden proberen de dak-lozen via deze meldingen te achterhalen en ze handreikingen te bieden om uit de impasse te komen. Feit blijft dat wie eenmaal dakloos is, een grote kans heeft in een neerwaartse spiraal vast te blijven zitten. Een spiraal van schulden, een kleiner wordend netwerk, wantrouwen, vooroordelen en gebrek aan hoop. Het CvTB probeert er voor deze mensen te zijn. Ze te motiveren. De juiste hulp aan te bieden. Misschien een beetje hoop te geven. Want ondanks alle ellende weten deze schimmen van de stad zich dag na dag in leven te houden en te overleven.

Wat dat betreft zijn het net mensen. 
Doe het ze maar eens na.