Hoogvliegers [1]

Vanaf 2019 werkten we, samen met schrijfster Eline van Santvoort, aan een boek dat in mei 2020 uitkwam. Het heet ‘Hoogvliegers en andere pechvogels’ Het is samengesteld uit verhalen over ons werk. Drie van de verhalen kun je hier lezen. De namen van de betrokkenen zijn omwille van privacy gefingeerd.

We gaan vandaag op huisbezoek bij Toos. Toos is een lieve, wat eenzame vrouw op leeftijd met een verstandelijke beperking. Ze woont in een klein huisje met haar 63-jarige zoon Sjon en twee katten. Buiten komt ze niet veel.

De wereld van Toos speelt zich vooral binnen af; zowel in haar huis als in haar hoofd. Overdag kijkt ze het liefste naar televisieprogramma’s als Maja de Bij en de Teletubbies. ’s Nachts staat ze om 04.00 uur op om het huis schoon te maken. Toos is namelijk altijd bang dat er iemand langskomt die haar huis een troep zal vinden. Ze heeft dit overgehouden aan een paar tactloze huishoudhulpen die iets teveel waarde hechtten aan hun vrijheid van meningsuiting. Toch mogen de inspanningen van Toos niet echt baten. Ze hanteert net wat andere standaarden. In haar volgebouwde woning is het woord schoon dan ook niet het eerste dat bij je opkomt. Ook niet het tweede.

Toos doet enthousiast open in haar ruimvallende schort en  opvallende sportschoenen. Als we de kleine huiskamer binnenlopen, komt een 
 bedwelmende lucht ons tegemoet. Een combinatie van sigaretten, gebrek aan frisse lucht en een overschot aan spullen. Overal waar je kijkt staan beeldjes, porseleinen poppen, allerhande tierelantijntjes en foto’s. Tussen een trollenbeeld en de bank staat een krabpaal voor de katten ingeklemd. In het midden van de kamer prijkt een grote ronde tafel met drie asbakken erop. Ernaast staat een vergaan bosje neprozen. Zelfs die hebben het niet overleefd. Toos zit tegenover ons. Een 88-jarige vrouw met een vriendelijke blik. Ze heeft plakkerige, grijze haren en zelfs wat baardgroei. Toos is moeilijk te verstaan, ondanks dat ze zo hard praat. Deels komt dat door haar sterke dialect. Deels doordat ze geen gebit heeft.

Toos behoort tot de groep mensen die opgaan in de anonimiteit van een individualistische maatschappij. Een maatschappij waarbij de schreeu-wers en probleemgevallen alle aandacht opeisen. Toos is niet verslaafd of psychotisch. Ze is niet tot last en werkt hard. Ze schreeuwt echter een stuk minder hard. Figuurlijk gezien. In veel gevallen valt ze daardoor overal buiten en dat is niet eerlijk. Want achter de gordijnen zitten meer mensen zoals Toos. En die verdienen ook een verhaal. 

Toos kwam ooit in beeld na een melding van een vervuilde woning. Er werd een aanvraag voor hulp in het huishouden gedaan. Toos kon echter prima voor zichzelf en haar woning zorgen en had daar geen boodschap aan. Bemoeizorger Yurin de Weijer kwam daarom af en toe spontaan binnen-wandelen voor een praatje. Hij ging mee in Toos’ tempo. Hij luisterde naar haar en investeerde in een vertrouwensband. Want Toos had niet zo’n hoge pet op van al die hulpverleners met hun regels en meningen. Tien jaar later is er sprake van een hechte band tussen de twee. Yurin fungeert als spil tussen Toos en verschillende instanties. Hij weet als geen ander wat wel en niet werkt voor Toos. Twee uur in de week krijgt ze huishoudelijke hulp. Hulp die Yurin zorgvuldig mee uit heeft gekozen en nog zorgvuldiger heeft geïnstrueerd. Als iemand iets van Toos’ huis of haar spullen vindt, stuurt ze hen het huis uit. Yurin weet dat. Hij geeft kleine zetjes en steuntjes. Toos pakt het vanaf daar zelf op. Hoop zaaien, daar gaat het om. Toos durfde Yurin voor zijn laatste vakantie zelfs te vragen een souvenirtje voor haar mee te nemen. Een aandenken. Een grote stap voor iemand als Toos. En dat beseft Yurin zich. Dus nam hij iets voor haar mee. Door het vertrouwen dat Toos in hem heeft, kan Yurin uitleggen waarom bepaalde zaken moeten gebeuren. Zo zorgde hij ervoor dat zowel de woningbouw als en thuiszorg voet aan de grond kregen bij Toos en werd de tuin na lange tijd aangepakt. Ook hielp Yurin mee bij het opstellen van een plan voor Sjon, indien zijn moeder komt te overlijden. Niet leuk om over na te denken, maar wel belangrijk. In de loop der tijd hebben de korte bezoekjes een grotere bete-kenis gekregen. Of, in termen van de bemoeizorg: een minimale inzet met een maximaal resultaat.

Aan het einde van ons bezoek laat Toos haar bijzondere kamer zien. Meestal krijgen alleen intimi deze kamer te zien. Vandaag maakt ze voor mij een uitzondering. De katten houdt ze behendig buiten met haar sportschoen. Met zijn drieën staan we in een bijzondere, klassiek ingerich-te ruimte. In het midden staat een grote, gedekte tafel. Het geheel doet bijna koninklijk aan. Het is een kleurrijke boel vol grote boeketten met een nog grotere laag stof. Opvallender is Toos’ imposante verzameling poppen. Waar je ook kijkt, overal staren prachtige porseleinen poppen met gekamde haren, grote ogen en bijzondere kostuumpjes je aan. De vierkante centi meters die niet zijn ingenomen door een pop, zijn gewijd aan foto’s. Van mensen waar Toos liever niet over wil praten. De poppen heeft ze gekregen, vertelt ze me. Een vrouw wilde ervan af. Hetzelfde geldt voor de honderden beeldjes in haar huiskamer. “Ik ga al die lelijke dingen toch zeker zelf niet kopen!”, antwoordt ze als ik vraag met welke pronkstuk ze haar indrukwekkende verzameling begonnen is. Later blijkt dat ze zich schaamt. Teveel mensen hebben haar duidelijk gemaakt dat ze haar verza-meling maar niets vinden. Voor de toch al onzekere Toos is het gemakke-lijker de mogelijke kritiek voor te zijn en er een beetje lacherig over te doen. Van  Yurin begrijp ik later dat ze ongelooflijk trots is op haar verzameling. Dat hij de thuiszorg zelfs aparte instructies geeft hoe de poppen schoon-gemaakt mogen worden. Voor Toos is dat belangrijk. En in een wereld waar veel dingen Toos boven het hoofd groeien, is dit iets wat Toos nu juist helemaal zelf bepaalt.

Punt.